Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
“Wij zijn in het algemeen tegen de verspreiding van gruwelverhalen, doch wij moeten een uitzondering maken voor het relaas der gebeurtenissen, die zich den 15en Januari in het kamp te Vught hebben afgespeeld, waarbij 91 Nederlandsche vrouwen werden opgesloten in twee cellen van de nog niet voltooide gevangenis, welke midden in het kamp staat.”
Zo luidt de kop van een artikel in de illegale krant Trouw midden maart 1944. De gebeurtenissen die later bekend komen te staan als het Bunkerdrama zijn al kort na die fatale nacht van 15 op 16 januari uitgelekt. Toch zijn de verzetskranten niet echt goed op de hoogte van de precieze gebeurtenissen en het aantal slachtoffers. De vele verhalen over het bunkerdrama die vanaf 16 januari 1944 in Nederland rondgaan, doen wel veel stof opwaaien. Zelfs naar de maatstaven van de SS is de kampcommandant te ver gegaan.
Vrouwen Lager
In het Konzentrationslager Herzogenbusch, dat ligt aan de IJzeren Man in Vught bevindt zich vanaf mei 1943 een vrouwenkamp. In dit deel van het kamp zitten tot de ontruiming in september 1944 zo’n vierduizend vrouwen opgesloten. Ze bewonen tien barakken genummerd van 23a tot en met 32b. Elke barak is symmetrisch gebouwd en bestaat uit een a en b gedeelte, en in elk gedeelte zijn ongeveer 240 vrouwen gehuisvest.
De vrouwen dragen een blauwe overall en een blauwe hoofddoek met witte stippen. De meesten van deze vrouwen zijn zogenaamde Schutzhäftlingen, zij zijn door de Duitsers gevangen gezet om zowel de staat tegen deze vrouwen – als de vrouwen tegen zichzelf te beschermen. Veel van deze vrouwen zijn dan ook betrokken bij het verzet of hebben anti-Duitse uitlatingen gedaan.
Naar de maatstaven van het kampleven en van de SS hebben de vrouwen het tijdens hun gevangenschap in Vught tamelijk goed. De sfeer in de vrouwenbarakken moet redelijk opgewekt zijn geweest en er komen genoeg voedselpakketten van familieleden en het Rode Kruis binnen om de vrouwen gezond te kunnen voeden.
In de winter moeten de vrouwen om zes uur opstaan, in de zomer om vijf uur. Dan proberen ze zich zo goed mogelijk te wassen in de wasruimte; deze ruimte bevindt zich in het midden van elke barak, aan beide zijden van de scheidingsmuur tussen het a en b gedeelte. Daarna zetten de vrouwen thee. Geen echte thee maar surrogaat thee en ze proberen nog wat te ontbijten voor ze op appèl moeten. Tijdens dit appèl worden de werkcommando’s gevormd waarna de vrouwen naar hun werkplaats vertrekken. Bijvoorbeeld naar de werkplaats van Philips, waar de vrouwen knijpkatten en radiobuizen vervaardigen. Veel vrouwen gaan op hun werkplaats gewoon verder met hun verzet tegen het Duitse regime. Zo zijn veel knijpkatten en radiobuizen die bij Philips door de vrouwen geproduceerd zijn, beschadigd. Deze beschadigingen zijn onzichtbaar bij de kwaliteitscontrole maar toch functioneren de knijpkatten en radiobuizen al snel niet meer.
Chmielewski
De sfeer in het kamp is al voor die fatale nacht van 15 op 16 januari 1944 aan het veranderen. Karl Chmielewski is vanaf 5 januari 1943 de eerste kampcommandant van kamp Vught. In het najaar van 1943 wordt hij uit zijn functie ontheven. Officieel heeft hij een slecht bewind gevoerd en is het kamp onder zijn leiding “een krols paradijs” geworden, zoals gezegd wordt. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit een reden is geweest om Chmielewski zijn commando te ontnemen, maar het is twijfelachtig dat dit de belangrijkste reden is geweest. Gevangenen hebben na de oorlog verteld dat Chmielewski zich tijdens de oorlog met diamanten heeft proberen te verrijken. De gevangenen die hem diamanten kunnen leveren hoeven dan niet op transport naar Duitsland.
Grünewald
Eind november, begin december 1943 komt Chmielewski’s opvolger, commandant Grünewald aan het bewind. Grünewald heeft als SS’er bij de SS-Totenkopfdivision gevochten en heeft in verschillende concentratiekampen gewerkt. Het is zijn opdracht om van Kamp Vught een modelkamp te maken. De Nederlanders moeten begrijpen dat de Duitsers wel hard straffen maar niet onmenselijk zijn. Grünewald verandert inderdaad de omstandigheden in het kamp. Een deel van de bewaking wordt vervangen en de regels worden nog strakker gehanteerd.
Suze Arts
Een van de vrouwelijke bewakers of Aufseherinnen wordt niet vervangen, ook al heeft Grünewald een hekel aan haar en vertrouwt hij haar niet. Suze Arts is een van de Nederlandse bewaaksters in het kamp die de vrouwen onder de duim moet houden. Dit lukt haar en ook de andere Aufseherinnen vaak niet, de gevangen vrouwen lachen hen uit en kletsen gewoon door. Zo ook Non Verstegen, een gevangene met communistische sympathieën en een groot charisma.
Jedzini
Dit in tegenstelling tot Jedzini, de Duitse vrouw van een hoge ambtenaar bij de PTT. Jedzini heeft tijdens de oorlog de Führer beledigd en wordt daarom in Kamp Vught gevangen gezet. Jedzini wil echter graag weer vrij komen en probeert zelf haar vrijlating te bespoedigen. Zij heeft als taak om de nieuwe gevangenen van barak 23 te ontvangen. Dit doet ze allervriendelijkst, ze stelt de nieuwe gevangenen op hun gemak en krijgt soms zelfs te horen waarom iemand in het kamp gevangen is gezet. Jedzini besluit deze informatie te gaan gebruiken. Grünewald zou Jedzini beloofd hebben om haar dossier door te kijken of er mogelijkheden zijn om haar vrij te laten. Zij hoort daarna echter niets meer van de kampleiding. Daarop schrijft Jedzini een brief naar de Oberaufseherin met het verzoek om Grünewald aan zijn belofte te herinneren. Ook op dit verzoek krijgt Jedzini geen antwoord. Wanneer zij vervolgens hoort dat er vrouwen zijn vrijgelaten die van plan zijn om weer onderduikers te gaan helpen, schrijft ze een brief naar Grünewald waarin ze de namen noemt van deze vrouwen. Deze brief is door de Oberaufseherin aan Grünewald voorgelezen in het bijzijn van de telefoniste Eva. Eva heeft de inhoud van de brief vervolgens aan de vrouwen bekend gemaakt.
Barak 23
De vrouwen in barak 23 zijn woest, en als Jedzini bij navraag geen verklaring kan geven voor het gerucht dat zij vrouwen verraden heeft, worden er emmers water over haar heen gegooid en wordt haar matras uit haar bed gehaald. Non Verstegen komt pas laat de barak binnen maar heeft alles al gehoord. Ze verhoort Jedzini, waarop zij bekent de vrouwen verraden te hebben. De vrouwen overleggen vervolgens over de manier waarop ze Jedzini het beste kunnen straffen: moet ze de nacht buiten doorbrengen of worden haar haren er afgeknipt. Jedzini moet uiteindelijk de nacht in de dagruimte doorbrengen.
De volgende dag verlaat Jedzini haar werkplek en gaat ze naar het kantoor van Grünewald. Grünewald hoort het relaas van Jedzini aan en besluit ‘s avonds de schuldige ter verantwoording te roepen. Non verklaart diezelfde dag tegenover de Oberaufseherin alle verantwoordelijkheid op zich te nemen. Daarnaast besluiten de vrouwen dat Jedzini kaal geknipt zal worden als ze nog eens iemand verraadt. Suze Arts zou nog geprobeerd hebben Non op andere gedachten te brengen met de opmerking, dat àls ze Jedzini dan toch kaal knippen dit moeten doen tijdens afwezigheid van de bewakers. In de middag knippen Non en Thea Breman alsnog Jedzini’s vlechten af. Jedzini ondergaat gelaten haar straf en rent daarna naar commandant Grünewald toe. Ze krijgt eerst koffie en andere kleren en wordt naar Grünewald gebracht. Nadat Jedzini haar relaas heeft verteld, moet Non voor Grünewald verschijnen. Om vier uur ’s middags wordt Non daarop als een van de eerste gevangenen in de pas gebouwde bunker opgesloten.
Solidair
Diezelfde avond vindt er in barak 23 een overleg plaats waarin de vrouwen besluiten zich solidair te verklaren met Non. Jedzini slaapt die nacht weer in de barak, maar na de laatste controle sluipt ze de barak weer uit. Ze moet, zo blijkt later, enige tijd op het buitenterrein hebben doorgebracht in de hoop dat ze door een wachtpost gearresteerd wordt. Waarschijnlijk is ze bang geweest dat de vrouwen nieuwe maatregelen tegen haar zullen treffen. De wachtpost ziet wel iemand rond lopen en schiet na twee waarschuwingen gericht. Jedzini wordt daarop naar de ziekenbarak gebracht. De volgende ochtend wordt er aan de kampleiding een lijst overhandigd waarop 89 namen staan van vrouwen die zich solidair verklaren met Non.
Vrij weekend
Op zaterdag 15 januari 1944 rond vijf uur fietst Suze Arts het kamp uit, op weg om in haar vrije weekend haar zoontje te bezoeken. Bij de poort van het kamp aangekomen, wordt Suze door Grünewald aangehouden. Suze krijgt een lijst met namen in haar handen geduwd en de opdracht de vrouwen die op de lijst staan te verzamelen. Ze wil graag weg maar Grünewald stelt haar gerust dat het niet lang zal duren. Suze werkt vervolgens de lijst af en brengt daarop de vrouwen naar de bunker toe. De vrouwen zijn luidruchtig en Suze Arts is in een slechte bui. Ze roept, dat het lachen hen wel zal vergaan. Een uitspraak die later is uitgelegd alsof Suze op de hoogte is van wat komen gaat. Suze Arts heeft altijd ontkend dat ze op de hoogte is geweest van wat zich vanaf dat moment gaat afspelen.
Bunker
Aangekomen bij de bunker krijgen de vrouwen nog de mogelijkheid om naar het toilet te gaan waarna ze rustig afwachten wat er gaat gebeuren. Grünewald en zijn staf zijn dan al gearriveerd. De vrouwen laten zich vervolgens gelaten in cel 115 opsluiten, een cel van ongeveer negen vierkante meter. En opeens wordt ook Non bij de vrouwen in de cel geduwd. Dan wordt ook de tweede groep de cel ingeduwd. Er is nog zo weinig plaats dat Katja Schot, een Aufseherin, op een bankje klimt om te kijken hoeveel plek er nog is. Grünewald en zijn staf blijven vrouwen in de cel duwen. Uiteindelijk worden er 74 vrouwen in de cel geduwd, waarna Grünewald met zijn laarzen de deur dicht trapt. De overige zeventien vrouwen worden in cel 117 opgesloten.
Cel 115
De vrouwen in cel 115 protesteren tegen hun lot, maar dit helpt hen niet. De Oberaufseherin roept: “Bei uns in Ravensbrück machen wir das immer so.” Ook wordt er nog gedreigd om de brandspuit op de cel te zetten. Grünewald moet zich tijdens het opsluiten van de vrouwen behoorlijk kwaad hebben gemaakt en heeft het initiatief van de vrouwen als muiterij bestempeld.
De 15de januari 1944 moet een koude dag zijn geweest, de temperatuur heeft vermoedelijk maar een of twee graden boven nul gelegen. Later vertellen de vrouwen echter dat het binnen in de cel smoorheet is geweest, om te stikken zo heet. Ook is er bijna geen zuurstof in de cel. Er bevindt zich in het plafond wel een klein gat voor de aanvoer van verse lucht. Vlak bij de vloer moet de lucht weer afgevoerd worden, maar dit werkt alleen wanneer de verwarming aan staat. De verwarming staat ‘s nachts uit en er komt dan ook geen verse lucht binnen. Wel bevindt er zich een klein raam in de cel, tegenover de deur. Grünewald heeft de vrouwen nog gedreigd met maatregelen als ze dit raam vernielen, maar toch besluiten de vrouwen het raam stuk te slaan. Aan de buitenkant van de cel zit voor het raam een verduisteringsluik. Het stuk slaan van het raam helpt dan ook nauwelijks.
Brandblaren
Nadat Grünewald met zijn laarzen de deur dicht heeft getrapt, is het even stil in de cel maar al gauw breekt er weer tumult uit. Er zitten zoveel vrouwen in de cel dat de vrouwen die flauwvallen zelfs rechtop blijven staan. Later vertellen de vrouwen dat ze de hele nacht geschreeuwd, gebeden en gehuild hebben. Ook hebben ze geprobeerd hun kleren uit te trekken om enige frisse lucht langs hun lichaam te voelen gaan. Hun zweet reageert echter met de verse kalk in de muren, daardoor ontstaat er een chemische reactie. Als de vrouwen tegen de muur staan of proberen met hun tong het condens van de muren af te likken om enig vocht binnen te krijgen, krijgen zij brandplekken op hun lichaam.
Sommige vrouwen zijn waanzinnig geworden tijdens deze nacht en hebben andere vrouwen gebeten. Weer andere vrouwen vertellen later dat ze een hand of voet langs hun lichaam voelden gaan en dat ze zich pas later realiseerden dat dit de laatste stuiptrekkingen zijn geweest van de stervende vrouwen.
Kamparts
Waarschijnlijk is kort na acht uur in de morgen de celdeur even door een Aufsherin opengedaan. Verschrikt slaat ze de deur direct weer dicht. Iets later is de deur weer opengedaan door de Oberaufseherin, zij slaat een van de vrouwen nog om ze in de cel te laten blijven. De vrouwen buitelen echter over elkaar heen naar buiten toe. Ongeveer vierendertig lichamen blijven in het midden van de cel op een hoop liggen. Tineke, een van de jongste vrouwelijke gevangenen, is nog terug gegaan de cel in om enkele vrouwen de gang op te slepen. Ondertussen is Grünewald gearriveerd samen met de kamparts, dokter Wolters. Grünewald geeft Wolters vloekend en tierend het bevel om alle vrouwen uit de cel te halen. Samen met enkele bewakers legt Wolters de vrouwen op de gang en probeert hij sommige vrouwen nog bij te brengen. Wolters zorgt er voor dat de vrouwen eten en drinken krijgen en dat ze niet opnieuw in dezelfde cel worden opgesloten. In plaats daarvan worden de vrouwen in groepjes van vijf over de lege cellen verdeeld en krijgen ze matrassen en dekens. Dit alles tegen de zin van Grünewald in.
Tien vrouwen
Niet iedereen overleeft deze gruwelijke nacht. Tien vrouwen blijken dood te zijn als de deur eindelijk open gaat:
- Lena Bagmeijer-Krant
- Nelly de Bode
- Maartje den Braber
- Lamberta Buiteman-Huijsmans
- Anna Gooszen
- Mina Hartogs-Samson
- Johanna van den Hoek
- Lammerdina Holst
- Antoinette Janssen
- Huiberdina Witte-Verhagen
Cel 117
Cel 117 wordt pas rond één uur in de middag opengedaan, dan krijgen deze gevangenen pas een idee van wat zich in cel 115 heeft afgespeeld.
De volgende dag
Het duurt tot zondagavond voor alle gevangenen uit hun cellen worden gehaald. Ze worden dan voor Grünewald geleid en van muiterij beschuldigd. De vrouwen worden gedwongen om een verklaring te tekenen waarin ze de schuld van het incident op zich nemen en worden daarna terug gebracht naar hun barak. Ook Non Verstegen moet zich voor Grünewald verantwoorden. Zij weigert te tekenen en wordt weer in de cel gezet. Op advies van enkele medegevangenen tekent zij de volgende dag toch en noemt ze ook de naam van Thea, die medeverantwoordelijk is geweest voor het afknippen van de haren van Jedzini. Grünewald neemt hier geen genoegen mee en sluit Non weer op, zij zou pas anderhalve maand later vrijkomen. Voor Thea heeft dit incident nooit gevolgen gehad, zij is de dag na het afknippen van Jedzini’s haar volgens plan vrijgelaten.
Suze Arts probeert op zondag alsnog bij de pleegouders van haar zoontje te komen. Als ze op het station in Utrecht aankomt hoort ze haar naam door de luidsprekers schallen. Op maandagochtend meldt ze zich bij de SD in Den Bosch en drie dagen later krijgt ze het bevel om alles nogmaals in Den Haag aan de adjudant van Rauter te komen vertellen. Nadat Suze haar relaas heeft gedaan wordt ze met een dienstauto, begeleid door twee SD’ers, teruggebracht naar Vught.
Iets later schrijft de kamparts Wolters een brief naar Berlijn waarin hij vertelt over de nacht van 15 op 16 januari, niet veel later wordt hij weggepromoveerd. Ook Eva, de telefoniste, reist later naar Den Haag om daar te vertellen wat zij allemaal gezien en gehoord heeft. Grünewald heeft er alles aan gedaan om het gebeurde niet uit te laten lekken.
Protest
Heel Nederland heeft dan echter al een idee van wat zich in Kamp Vught heeft afgespeeld. Er zijn zelfs duizenden protestbrieven naar de SD in Den Haag gestuurd. Ook het Rode Kruis protesteert en zelfs Himmler komt naar Vught om over de toestand te praten. Kamp Vught moet juist een voorbeeld zijn is de conclusie van de SD, en wat er zich in de nacht van 15 op 16 januari heeft afgespeeld, past hier niet bij. Grünewald wordt op non-actief gesteld en uiteindelijk zelfs veroordeeld door een Nederlandse SS rechter. Himmler herroept het vonnis, degradeert Grünewald tot gewoon soldaat en zorgt er voor dat hij weer bij zijn oude divisie terecht komt. “Als Grünewald voor dit incident gepakt zou worden kan iedere SS-er in Duitsland wel veroordeeld worden”, zo zegt Himmler.
Elfde slachtoffer
Op 25 mei 1944 overlijdt Emma Leijen-Kalus in het Revier van Kamp Vught, mede aan de gevolgen van de januari-nacht in de bunker.
Afloop
Grünewald neemt weer dienst bij de Waffen-SS en sneuvelt in 1945 in Hongarije.
Agnes Jedzini overlijdt enkele dagen na het bunkerdrama aan haar verwondingen.
Suze Arts wordt in 1948 door het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Het actief en passief kiesrecht wordt haar ontnomen. In 1952 wordt haar straf met drie jaar verminderd. In 1953 wordt Suze vrijgelaten.
Levenslang
Voor de vrouwen die opgesloten hebben gezeten in de cellen 115 en 117 zou die fatale nacht van 15 op 16 januari 1944 hun hele verdere leven bepalen.
Beluister Het Spoor Terug uit 1987, met interviews met ooggetuigen van destijds: oud-gevangenen Louise van de Montel, Martina van Iperen, Ada Hagenaar, Tineke Wibaut, Tonnie Klomp-Van Dijk en verpleegster Jennie Timmermans.
Bronnen:
- Hans Olink. Vrouwen van Vught : Een nacht in een concentratiekamp. Amsterdam : Bas Lubberhuizen. ISBN 9789073978355
- NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
- Archief Nationaal Monument Kamp Vught