Een beambte van de Duitse burgerlijke stand moet van iedere gevangene die sterft met grote nauwkeurigheid naam, laatste adres, geloofsovertuiging, beroep, datum en uur van overlijden noteren, en de geboortedatum en plaats, de namen van vader en moeder en eventueel de naam en voornaam van echtgenoot of echtgenote. Een deel van de gegevens komt ongetwijfeld uit de administratie van de Kommandantur, waar iedere gevangene bij binnenkomst zo volledig mogelijk wordt geadministreerd.

Sterbebuch
Het blad waarop de Standesbeamte zijn gegevens noteert heet een “Beurkundung”, een akte. Het boek waarin deze akten losbladig zijn samengevoegd “Das Sterbebuch”. Begin jaren negentig van de vorige eeuw blijkt het Sterbebuch 1943 aanwezig te zijn in Berlijn. De gegevens komen beschikbaar. Ook van Willem Hendrik Aalders is een akte opgemaakt.

Weduwnaar
Willem Aalders is van beroep slager en woont vóór zijn gevangenschap in Rotterdam, Zoutziederstraat 42 c. Zijn vrouw, Geertje Aalders-van Oosten, is al overleden.

Slechte omstandigheden
Willem Aalders zit niet lang in Vught. Op 13 januari 1943 worden de eerste, houten barakken in gebruik genomen. Het kamp is nog lang niet klaar. De onderkomens zijn slecht, ramen ontbreken, het drinkwater is van zeer slechte kwaliteit en de keuken functioneert nauwelijks tot niet. De gevangenen moeten hard werken aan de afbouw van het kamp, en worden opgejaagd door bewakers en honden. Vooral in die eerste maanden sterven enkele honderden gevangenen, voornamelijk aan darminfecties en longontsteking. Ook Willem Aalders is te verzwakt om deze omstandigheden aan te kunnen. Hij sterft in gevangenschap op 9 februari 1943 om 6 uur in de vroege avond.

Bronnen:

• Sterbebuch 1943
• Kamp Vught en de Vughtenaren; samengesteld door dr. Henk van Stekelenburg; uitgegeven door het Vughts Historisch Museum en de Stichting Nationaal Monument Kamp Vught. 3e herziene uitgave 1996.
• Hetty Voûte. Kamp Vught 1943-1944 : het feit van overleven verplicht. Amsterdam, 1993.