Henricus' (roepnaam Harry) vader is veldwachter in Westerhoven. Harry zelf wordt rechercheur van politie in Eindhoven, waar hij als kostganger gaat wonen aan de Martinusstraat.

Bommenwerpers
De geallieerde luchtaanvallen op het Duitse Ruhrgebied worden in de loop van 1942 geïntensiveerd. De vliegtuigbemanningen hebben als opdracht te proberen naar Engeland terug te keren, mochten zij als gevolg van effectief Duits afweergeschut neerstorten en in bezet gebied terecht komen. Het verzet heeft een belangrijke rol in het wegvoeren van de piloten. Via verschillende grensposten in Zuid Nederland worden bemanningsleden overgedragen aan contactpersonen van het Belgische verzet. Er zijn verschillende pilotenlijnen actief.

Politieauto
Harry en Rien van Bruggen werken in het verzet in Eindhoven, onder meer in afvoerlijnen. Eerst vervoeren zij piloten die zij uit Amersfoort krijgen naar Limburg, naderhand vinden zij twee afvoerlijnen in Noord-Brabant. De ene route loopt naar Maarheeze-Budel, de andere route via Oisterwijk naar Coba Pulskens in Tilburg. Voor het overbrengen van piloten maakt Harry regelmatig gebruik van een politieauto, of hij rijdt in een auto met het bord “Politie” achter de voorruit. Zo lopen ze minder kans om na spertijd te worden aangehouden.

Vermoedelijk verraad
Op 8 juli 1944 gaat het mis. Harry stelt zichzelf en een politieauto beschikbaar voor het vervoer van een aantal ondergedoken piloten naar Tilburg. Samen met Jan Brunnekreef uit Oisterwijk brengt hij drie piloten naar de Diepenstraat in Tilburg. De piloten worden daar afgezet en vervolgens rijden Harry en Jan nog een keer naar Eindhoven om nog twee piloten op te halen. Daar voegt ook verzetsman Piet Haagen zich bij dit gezelschap. Weer op weg naar Tilburg worden zij door de Feldgendarmerie aangehouden bij Moergestel. De piloten vallen al snel door de mand omdat zij geen Nederlands spreken. Bij fouillering wordt het adres van Coba Pulskens gevonden. De beide piloten worden naar een krijgsgevangenenkamp gevoerd. Harry, Jan en Piet worden gearresteerd.

Nederlandse vlag
Bij Coba Pulskens in de Diepenstraat wordt in spanning op de aankomst van de auto gewacht, die dezelfde avond niet meer aankomt. De volgende dag echter, 9 juli 1944, doet de Sicherheitsdienst een inval in het huis van Coba Pulskens. De drie piloten zitten aan de keukentafel en proberen te vluchten. Onmiddellijk worden zij neergeschoten: één in de keuken en twee op de binnenplaats. Coba krijgt opdracht een laken te halen om de lichamen mee te bedekken. Moedig als zij is komt ze terug met de Nederlandse vlag die ze over de lichamen legt. Coba wordt gearresteerd en naar het Kamp Vught gebracht. Op diezelfde dag wordt ook Rien van Bruggen gearresteerd.

En verder
Harry Aarts wordt op 19 augustus 1944 om half negen in de avond op de fusilladeplaats nabij het kamp Vught terechtgesteld, evenals Rien van Bruggen en Piet Haagen. Jan Brunnekreef staat een half uur later voor het vuurpeloton.
Coba Pulskens wordt via Haaren en Vught overgebracht naar Ravensbrück. Daar wordt zij in begin 1945 op 61-jarige leeftijd door vergassing om het leven gebracht.
De drie leden van de Sicherheitsdienst, betrokken bij – en verantwoordelijk gehouden voor – de inval en brute moord in de Diepenstraat, worden na de oorlog geïnterneerd in het Kamp Vught. Door een Brits Gerechtshof in Duitsland worden zij in september 1946 veroordeeld tot de dood door de strop.

Asputten
De lichamen van de drie vermoorde geallieerde piloten worden op een vrachtauto door de Duitsers meegenomen. Op 12 juli 1944 krijgt de Tilburgse politie opdracht van de Sicherheitsdienst om drie lijken over te brengen van het St. Elizabethziekenhuis in Tilburg naar het Kamp Vught. Daar worden zij in het Crematorium verast. Hun namen zijn:
- Flight Officer Roy Edward Carter, uit Canada, neergestort in de nacht van 16 op 17 juni 1944 in de buurt van Nistelrode bij het gehucht Grote Heide
- Flight Officer Jacques Stewart Nott, uit Australië, neergestort 16 juni 1944 nabij Olland
- Flight Lieutenant Ronald Arthur Walker, uit Engeland, neergestort in de nacht van 21 op 22 juni 1944 nabij Valkenswaard.

Bronnen:

• Regionaal Archief Tilburg
• NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
• Het Grote Gebod : Gedenkboek van het Verzet in LO en LKP- Kampen : Kok, 1989. 4e druk.
• D.M. de Jager. De houding van de Nederlandse Politie tijdens de Tweede Wereldoorlog in de grote steden van Noord Brabant
• B. de Graaff. Schakels naar de vrijheid
• Tilburg tijdens de Tweede Wereldoorlog
• W.A. Brug. Hun naam leeft voort…! : oorlogsslachtoffers verleenden hun naam aam straten en gebouwen. Alphen aan den Rijn : Repro Holland, 1989.