In 1943 wordt Theodoor opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, hij moet in Duitsland gaan werken. Dat is voor hem het sein om onder te duiken. Stilzitten doet Theo echter niet, hij helpt ook anderen aan een goed onderduikadres en zorgt voor de nodige bonkaarten. Gevolgen van zijn verzetsactie blijven niet uit, op tijd vindt Theo een ander onderduikadres in Amsterdam.
Knokploeg
Na korte tijd vertrekt Theo naar de provincie Utrecht, waar hij deel gaat uitmaken van een nieuwe knokploeg. Hij vindt in De Bilt een veilig onderduikadres en werkt volop mee aan de voorbereidingen van overvallen, aan enkele kraken doet hij zelf mee. Ook assisteert hij de plaatselijke LO-leider van De Bilt; hoewel Theodoor nog jong is, wordt nooit tevergeefs een beroep op hem gedaan. Weer blijven gevolgen niet uit; nadat enkele leden van de knokploeg zijn gearresteerd, gaat Theo terug naar Amsterdam. Daar ligt hij enkele weken ernstig ziek in bed, maar wordt plotseling gearresteerd op 31 augustus 1944. Bij een andere arrestatie is zijn adres gevonden.
Op 6 september 1944 wordt Theodoor op de fusilladeplaats bij Kamp Vught om het leven gebracht.
Bronnen:
- De Zwerver; 1946 – nummer 32
- Het Grote Gebod : Gedenkboek van het Verzet in LO en LKP- Kampen : Kok, 1979. 3e druk. Twee delen.