Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
In 1920 treedt Gerardus in in de orde der Trappisten en wordt als pater Alphonsus Maria opgenomen in de Achelse Kluis in Achel; gelegen in de bossen tussen Valkenswaard in Nederland en Overpelt in de Belgische Kempen. Zijn schuilnaam is pater Alphons.
Roosendaal
Op last van de bezetter moeten de paters de Achelse Kluis verlaten en elders onderdak zoeken. Voor pater Alphons wordt dat het klooster Mariadal in Roosendaal. Als Rooms Katholiek priester legt hij zichzelf de verplichting op de noden van ondergedoken personen en hun gezinnen te verlichten. Hij zoekt contact met het georganiseerde verzet, en krijgt – samen met twee anderen – de leiding van de hulp aan onderduikers in Roosendaal. Ook heeft pater Alphons contacten met verzetsgroep de Witte Brigade in België, voor het overbrengen van gestrande geallieerde piloten.
Gevolg
Pater Alphons heeft als leider veel contacten binnen het verzet. Als gevolg van andere arrestaties wordt hij op 19 juli 1944 opgepakt. Zijn laatste dagen zit hij gevangen in het Kamp Vught, waar hij op 11 augustus 1944 om 9 uur in de avond op de fusilladeplaats nabij het kamp om het leven wordt gebracht.
Bronnen:
- de Zwerver; 1949 nummer 33
- Het Grote Gebod : Gedenkboek van het Verzet in LO en LKP, 4e druk. Kampen : Kok, 1989. 2 delen.
- Sterbebuch 1944