Jacob groeit op in een gezin met vier kinderen. Zijn moeder is een lieve, zachte vrouw, zijn vader een autoritaire man. Deze twee totaal verschillende karakters hebben Jacob gevormd, hij kan duidelijk en punctueel zijn maar ook heel zacht.
Jacob trouwt met Grietje van Brakel, ze krijgen twee kinderen. Het gezin woont in Koudekerk aan den Rijn, Lagewaard C5.
Op dinsdag 14 mei 1940 wordt Koudekerk aan den Rijn gebombardeerd waarbij veertien inwoners om het leven komen. Grietje raakt gewond, haar moeder verliest een been en het huis wordt vernield.
In 1942 wordt Jacob na verraad gearresteerd, hij is betrokken bij het illegaal slachten van schapen bij boeren in de omgeving. Via Kamp Amersfoort wordt hij naar Kamp Vught overgebracht. De omstandigheden zijn er heel slecht, medische voorzieningen ontbreken. Het eten is onvoldoende, zowel qua hoeveelheid als kwaliteit. Het wordt Jacob fataal. Hij wordt ziek en sterft op 8 februari 1943 om vijf uur in de namiddag.
Grietje kan het verlies van Jacob moeilijk verwerken, het is een zware tijd voor het gezin. Over Jacob wordt niet of nauwelijks meer gesproken.
Bronnen:
- Sterbebuch 1943
- Familieverhalen