Gerrit trouwt op 30 mei 1913 in Wilnis met Johanna Margo van Ackooij. Ze krijgen negen kinderen, zes jongens en drie meisjes. De oudste wordt in 1914 geboren, de jongste in 1929. Tijdens de oorlog woont het gezin in Mijdrecht, vijf kinderen wonen nog thuis.

Arie, de 26-jarige zoon van Gerrit en Johanna, is één van de leiders van de KP-Utrecht. Onder zijn leiding wordt op 24 maart 1944 een overval op het distributiekantoor in Mijdrecht gepleegd, waarbij veertienduizend bonkaarten en inlegvellen worden buitgemaakt. De burgemeester meldt dit voorval aan de Sicherheitsdienst en Arie wordt gezocht. Arie zelf is echter onvindbaar en als gevolg daarvan wordt op 25 maart 1944 zijn familie in Mijdrecht gearresteerd. Vader, moeder, broer Dirk en de zussen Annie en Jopie worden op 6 april 1944 als gijzelaars naar Kamp Vught gebracht.
Gerrit heeft suikerziekte en krijgt door een gebrek aan behandeling bloedvergiftiging aan één van zijn voeten. Hij heeft heimwee naar huis en vindt het onrechtvaardig dat hij zijn vrijheid kwijt is voor iets waar hij geen deel aan heeft gehad. Gerrit komt in het kampziekenhuis terecht, waar hij aan verwaarlozing van de bloedvergiftiging op 7 juni 1944 overlijdt.
De anderen keren, na de ontruiming van het kamp in september 1944, naar huis terug.

Bronnen:

• Erelijst van gevallenen 1940-1945
• Nationaal Comité 4 en 5 mei
• Familie