Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Martin, roepnaam Martijn, komt in april 1943 met zijn moeder en acht broers en zussen in Kamp Vught terecht. Zijn vader is het jaar ervoor overleden. Zijn broer Emile is in 1941 omgekomen in Mauthausen. David Koker beschrijft in zijn dagboek, Dagboek geschreven in Vught, hoe ze Martijn gevonden hebben na zijn dood:
‘ 's Morgens marcheert het Philipskommando zie ik, af, met 1 minder dan ik had geschat. Misschien één ziek denk ik. Dan naar bed en 's middags naar de fabriek. Wie mankeerde er eigenlijk vanmorgen
behalve wij? Lansberg. Maar was die niet plakken? Konsternatie. Zijn broer gaat hem zoeken. Komt niet terug. Ik krijg vermoedens. Ik met Alfred eveneens het kamp in. Er spreekt ons iemand aan: werkt u bij Philips. Zoekt u misschien L[ansberg]? Die is vergast. Of iemand ons water in het gezicht gooit. Verder hoewel doelloos. Oploop voor de barak. De Joegoslaaf tegen de broer die wij inmiddels treffen: Na der schläft ja für immer. Hat er Pech gehabt. Haha. Naar de Schreibstube. Zelfmoordhypothese. Alfred zegt: onbegrijpelijk dat je in zo een barak staat en dat geen instinkt je waarschuwt: daar ligt nog iemand. Inderdaad is het vreemd hoe weinig verfijnd het menselijk gevoel is voor leven dat zich vlakbij bevindt.’
Volgens de familie:
Op 2-9-1943 was Martijn blijven liggen in de barak die ontluisd werd met cyanide, blauwzuurgas. Mogelijk dat hij zich verslapen had omdat hij moe was vanwege het zware werk dat zij moesten verrichten. De Sterbeurkunde spreekt van “Freitod durch Gasvergiftung”. Het zou dan zelfmoord zijn geweest? Waarschijnlijker is dat er niet zorgvuldig is gecontroleerd door de kampleiding of de barak wel leeg was voordat zij tot ontluizing overgingen.
Martijns moeder, nog twee broers en één zus overleven de oorlog ook niet. Zij worden vermoord in Auschwitz. De vijf andere kinderen werken in Vught in het Philips-Kommando en overleven de verschrikkingen van de kampen.
Bronnen:
- Sterbebuch 1943
- Joods Monument
- Dagboek geschreven in Vught, blz. 162/163
- Archief Hetty Voûte
- Familie