Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Jan de Mildt is zestien jaar wanneer de oorlog uitbreekt. Hij werkt dan als gemeenteambtenaar in zijn geboorte- en woonplaats Zeist. Een jaar later, in mei 1941, belandt hij al achter de tralies, nadat hij stencils heeft verspreid waarin wordt opgeroepen de Nederlandse gevallenen van de meidagen van 1940 te herdenken. De Mildt wordt zeven weken vastgehouden in de Kriegswehrmachtgefängnis aan de Gansstraat in Utrecht.
Trouw-werker in Zeist en Amsterdam
In de zomer van 1943 probeert De Mildt, samen met drie vrienden, naar Engeland over te steken. Het kwartet strandt in Brussel. Eind juli 1943 zijn de vrienden weer terug in Nederland. De Mildt gaat zich vervolgens voor de verzetskrant Trouw inzetten. Van zijn plaatsgenoot Jaap de Graaf, die economie studeert aan de Amsterdamse Gemeentelijke Universiteit, krijgt De Mildt de kranten, die hij in Zeist rondbrengt. Algauw wordt hij ook in Amsterdam voor Trouw actief. Op het hoofdkwartier aan de Ruysdaelstraat verricht De Mildt type- en stencilwerk.
Arrestatie
Eind 1943, vlak voor kerst, valt de SD het adres aan de Ruysdaelstraat binnen. De Mildt wordt meteen gegrepen; twee andere medewerkers, Wiet Dijkman en Lodewijk van Duuren, worden een paar uur later gepakt. De volgende dag wordt nog een vierde verspreider, Willem Santema, gearresteerd. De Mildt en Santema worden naar het huis van bewaring aan de Weteringschans overgebracht, vanwaar ze naar de SD-gevangenis in het Noord-Brabantse Haaren gaan. Daar belanden Dijkman en Van Duuren ook, nadat ze zijn hersteld van hun schotwonden die ze tijdens hun arrestatie hebben opgelopen.
In Haaren
Maanden lang zit De Mildt in Haaren, waar hij diverse keren wordt mishandeld door Kriminalsekretär Erich Gottschalk en diens assistent Joop Aben, een voormalige politieagent uit Helmond. Eind juli 1944 worden de Trouw-gevangenen, inmiddels een groep van vierentwintig verspreiders en vijftien drukkers, naar Kamp Vught overgebracht. De verspreiders staan op 5 augustus voor het Polizeistandgericht en worden alle vierentwintig ter dood veroordeeld. Eén krijgt gratie. Ook voor De Mildt is een genadeverzoek ingediend, op grond van zijn jonge jaren: hij is nog minderjarig. Het verzoek wordt afgewezen.
Gefusilleerd
De Mildt sterft op de avond van de negende augustus, samen met vijf andere verspreiders, voor het vuurpeloton. De zestien andere ter dood veroordeelden worden de volgende avond gefusilleerd. De Mildts broer Karel, die ook in het verzet zit, belandt in het concentratiekamp Flossenbürg. Bij een van de dodenmarsen vanuit het kamp, in april 1945, wordt hij doodgeschoten.
Bronnen:
- Onderzoek en tekst: Peter Bak
- archief Trouw, Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) van de Vrije Universiteit
- Sterbebuch 1944
- Erelijst van gevallenen 1940-1945