Ton Sjakes is tijdens de oorlog student aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij helpt voor de LO, onder leiding van Jan Bakker, onderduikers aan onderduikadressen en bonkaarten. Later helpen ze onderduikers ook aan papieren zoals persoonsbewijzen.

Overval
Naarmate de oorlog vordert wordt de vraag naar papieren steeds groter. Het vervalsen van papieren is tijdrovend werk en het overvallen van distributiekantoren en politiebureaus is een alternatief om aan de gewenste papieren te komen. In de nacht van 21 op 22 juli 1944 hebben Ton en de andere verzetsstrijders van zijn groep een overval op een politiebureau gepland. Nog voordat de groep het politiebureau wil binnen vallen zijn ze door een agent al opgemerkt. Elk kwartier wordt het politiebureau door collega’s in een ander deel van de stad gebeld om te informeren of er niets aan de hand is. Tijdens een van deze telefoontjes wordt er gewaarschuwd voor een op handen zijnde overval. Er wordt een agent naar buiten gestuurd en even later keert die terug, voorafgegaan door 5 mannen die hun handen in de lucht houden. De vijf hebben geen geweld gebruikt, maar zijn wel gewapend. De agenten denken nu dat ze met SD′ers te maken hebben die testen of de agenten op het bureau wel loyaal zijn. De vijf vertellen dan dat ze verzetslieden zijn en vragen de agenten hen te laten gaan. Dan arriveert er een gewaarschuwde NSB′er en worden de vijf gearresteerd. Vanaf het huis van bewaring aan de Weteringschans worden de vijf (Ton Sjakes, Jan Bakker, Jan de Ket, Rijklof van der Ploeg en Jan Nannings) naar Vught gebracht en daar op 4 augustus 1944 gefusilleerd.

Bronnen:

• Sterbebuch 1944
• Erelijst van gevallenen 1940-1945