Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Michiel Smit heeft een boerenbedrijf in ’t Veld, gemeente Oude Niedorp in Noord Holland; de plaats waar Michiel is geboren en getogen. Hij is zowel veehouder als landbouwer. Michiel is getrouwd en heeft een gezin met negen kinderen.
Koe
Om zijn gezin te eten te geven en ook kennissen van vlees te voorzien wordt in 1942 een eigen koe geslacht. Michiel krijgt daarbij hulp van Jan Klaver, negentien jaar oud en slager van beroep. Zelf slachten is echter streng verboden. Het slachten van de koe blijkt verraden. Op 21 oktober 1942 wordt Michiel door twee Nederlandse politieagenten opgehaald. Ook Jan Klaver wordt opgepakt. De twee mannen worden gevangen gezet in Winkel, gemeente Nieuwe Niedorp. De vrouw van Michiel krijgt toestemming hen daar te bezoeken.
Zwaar
Michiel en Jan worden overgebracht naar Amsterdam. Daar worden zij aan zware verhoren onderworpen. De vraag waar het vlees na het slachten naar toe is gegaan wordt ondanks de martelingen niet beantwoord. Zij blijven zwijgen en voorkomen daarmee dat nog meer arrestaties worden verricht. Na Amsterdam komen zij terecht in Scheveningen en Amersfoort.
Taal noch teken
Beide gezinnen verkeren lange tijd in onzekerheid over het lot van de twee mannen. Waar zij ook informeren, nergens komen zij te weten waar Michiel en Jan zijn. Van kampen voor gevangenen en de omstandigheden daar heeft niemand enig idee. Kerstmis gaat voorbij; de winter is zeer streng. In januari 1943 komt eindelijk het bericht dat Michiel en Jan naar Kamp Vught zijn overgebracht, vermoedelijk via een vrijgekomen gevangene. Joop, één van de zonen van Michiel, gaat naar Vught en neemt in verband met de strenge vorst een schapenwollen trui mee voor zijn vader. Van achter het prikkeldraad herkent hij echter niemand, de afstand is te groot.
Slecht
Begin 1943 zijn de omstandigheden in het pas geopende Kamp Vught zeer slecht. De gevangenen worden ingezet om het kamp af te bouwen. De keuken functioneert niet tot nauwelijks en het drinkwater is van onvoldoende kwaliteit. Velen worden dan ook ziek, terwijl medische voorzieningen ontbreken.
Vrij?
Het is inmiddels februari 1943 als het bericht bij de familie komt dat Michiel en Jan zijn vrijgelaten. Helaas is Michiel gedurende zijn gevangenschap ernstig ziek en verzwakt geraakt. Buiten de omheining van het kamp komt hij dan ook niet ver. Jan ontfermt zich over Michiel, totdat Michiel door toevallig passerend personeel van de familie Van Lanschot wordt meegenomen. Daarna wordt Michiel naar het Elisabethziekenhuis in Vught overgebracht. Jan Klaver gaat naar huis.
Onherkenbaar
De vrouw van Michiel en de oudste kinderen reizen naar Vught. Daar treffen zij een onherkenbare man en vader aan, aan het eind van zijn krachten. Zijn vrouw blijft bij hem en de kinderen gaan naar huis. Na twee dagen, op 15 februari 1943, sterft Michiel aan dysenterie. Hij zegt nog: “Ik ben van de hel naar de hemel”. Het lichaam van Michiel wordt per trein naar huis gebracht; hij wordt in ’t Veld begraven. Zijn oudste kind is negentien, de jongste pas vier jaar.
Jan Klaver
Nadat Jan weer thuis is vertelt hij over de omstandigheden in gevangenschap, Kerstmis 1942 in de cel in Amersfoort, de verschrikkingen van het kampleven. De beelden en de ellende blijven Jan achtervolgen, hij vindt zijn hele leven geen rust meer.
Bron:
Onze dank gaat uit naar mevrouw A. Leegwater-Smit, dochter van Michiel. Namens de familie schrijft zij in mei 2006: “Onze dankbaarheid gaat uit naar Jan Klaver, het Elisabethziekenhuis, de familie Van Lanschot en alle mensen die zijn naam in ere hebben gehouden. Wij zijn er van overtuigd dat onze vader vrede heeft gevonden”.