Walther is tijdens de oorlog betrokken bij het Korps West-Vlaanderen in België en is de leider van de verzetsgroep te Court-Saint-Étienne. Walther staat bij de andere leden van de verzetsgroep bekend onder de schuilnaam Gedeon. Walther is vanaf 1941 betrokken bij de door de Duitsers verboden communistische partij België en vanaf 1942 bij het Korps. Walther is als commandant van Court-Saint-Étienne verantwoordelijk voor vier verzetsgroepen. Hij heeft een depot vol wapens en explosieven en is in het bezit van communistische lectuur, zoals Le Drapeau Rouge, Radio Moskou en Le Partisan. Walther neemt als verzetsman deel aan het in brand steken van een zagerij te Noirat en het opblazen van de spoorlijn Namur-Ottignies. Waarschijnlijk heeft hij ook het bevel gegeven om dergelijke acties uit te voeren. Ook het vernietigen van voorraden die bestemd zijn voor het Duitse leger is een activiteit waar Walther veelvuldig bij betrokken is geweest.

Vonnis
Op of rond 21 juli 1943 wordt Walther door de Duitsers gearresteerd, waarna hij op 5 augustus tot de strop wordt veroordeeld. Samen met zijn broer Ernest en negen anderen wordt hij op 6 september op transport gesteld naar Kamp Vught. Op 7 september arriveert het transport in Vught, de elf verzetslieden worden bij aankomst direct opgehangen.

Bron:

• Archief en Documentatiedienst Ministerie van Sociale Zaken, Brussel, België Dossier: 55184/ 1627/ 375/ 349