Op 22 maart 1943 dringen twee jodenjagers het huis binnen van Klaartje en Joseph de Zwarte. Zij worden meegesleurd naar de Hollandsche Schouwburg en vervolgens naar Kamp Vught. Vandaar gaat Klaartje naar Kamp Westerbork. “Ik stond duizend angsten uit, want in mijn grote tas had ik, tussen de voering genaaid, al mijn notities, die ik in Vught geschreven had.” Joseph wordt later gedeporteerd en zijn spoor verdwijnt ‘ergens in Polen’. Dit unieke dagboek eindigt na haar aankomst in Westerbork in juli 1943; Klaartje wordt in vernietigingskamp Sobibór vermoord.
In het dagboek noteerde Klaartje: “Ik hoop vurig dat alles wat ik hierin heb geschreven nog eens de buitenwereld zal bereiken.” Zij gaf het dagboek in Westerbork aan haar zwager Salomon de Zwarte, die de oorlog overleefde. Zijn dochter schonk het in 2003 aan het Joods Historisch Museum.