Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Lamberta Buiteman is één van de tien vrouwen die de nacht van 15 op 16 januari 1944 niet overleeft. Al snel staat deze door de kampcommandant opgelegde strafmaatregel bekend als het bunkerdrama.
Lamberta Antonia Maria Huijsmans, roepnaam Bep, wordt geboren in Gorinchem op 4 juli 1904. Zij is de dochter van Herman Huijsmans en Lamberta van de Graaf, en de jongste van de vier kinderen in dit gezin; allemaal dochters. Bep gaat in Gorinchem naar school, vanaf haar veertiende jaar blijft zij thuis om te helpen in het huishouden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vangt de moeder van Bep twee Duitse jongens uit Düsseldorf en twee jongens uit Wenen op. Eén van de Duitse jongens, Fritz Lubiewski, blijft na 1918 in het gezin Huijsmans en wordt als eigen kind opgevoed. Zij laten hem studeren zodat hij een goede toekomst op kan bouwen.
Gezin
In 1926 trouwt Bep met Nico Buiteman, van beroep scheepsbevrachter – zijn handelskantoor is gevestigd in Gorinchem. Zij krijgen twee kinderen, een zoon en een dochter. Jan wordt geboren op 31 oktober 1926, Hermine op 17 februari 1931. Het gezin woont aan de Westwagenstraat 107 in Gorinchem.
1940
Fritz Lubiewski wordt opgeroepen zich in Duitsland te melden, hij wordt als soldaat naar het Oostfront gestuurd. Bep’s moeder stuurt pakketten en geld naar de moeder van Fritz. Fritz zelf blijft brieven sturen aan zijn pleegmoeder en pleegzussen in Nederland. Bep houdt zich niet met politiek bezig en is ook geen lid van een politieke partij.
Spronk
Marinus Spronk, sigarenhandelaar en elektrotechnicus, eveneens woonachtig in Gorinchem – in de Haarstraat 13, sluit zich aan bij het ondergrondse verzet. Hij biedt onderdak aan onderduikers, helpt neergeschoten geallieerde piloten, vervalst officiële papieren en maakt deel uit van een sabotagegroep. Ook verspreidt hij illegale bladen. Marinus Spronk komt in contact met postbesteller De Bie, samen hebben zij een actieve rol in het verzet. Als de CS-6 verzetsgroep uit Amsterdam (Corellistraat 6) contacten buiten de stad zoekt, komen ze ook terecht bij Marinus Spronk in Gorinchem. In 1941 komt Marinus Spronk bij Bep in huis reparaties aan de elektriciteit uitvoeren. Tijdens de werkzaamheden wordt gesproken over illegale kranten, waarbij Spronk aangeeft dat het drukken en verspreiden ervan veel geld kost. Hierop geeft Bep vijftig cent aan Marinus Spronk. Verder denkt Bep er niet meer over na, en de krantjes (Slaet op den Trommele en Oranjekrant) die ze in de brievenbus vindt leest ze niet en geeft ze niet aan anderen.
Bep neemt de zorg voor haar moeder op zich, die bij hen komt inwonen. Haar moeder heeft vanwege hartproblemen veel zorg nodig.
Illegale lectuur
Als gevolg van verraad worden De Bie en Spronk op 21 september 1943 opgepakt door de Sicherheitspolizei. Bij huiszoekingen worden namen en adressen gevonden aan wie en waar illegale lectuur wordt bezorgd. Nico wordt ook aangehouden en naar Rotterdam gebracht. Op 29 september 1943 wordt Bep via de telefoon opgeroepen zich die zelfde dag te melden bij Hauptscharführer Kohlen in Rotterdam, ze kan Nico ophalen. Daar wordt ze echter verhoord en ervan beschuldigd in oktober 1941 van een zekere Spronk uit Gorinchem een pamflet te hebben gekocht.
Bep wordt gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis Haagsche Veer in Rotterdam, Nico gaat naar huis. In eerste instantie ontkent Bep de aanklacht, na verschillende zware verhoren geeft ze toe. Nico, in Gorinchem achtergebleven met een zwakke schoonmoeder en twee minderjarige kinderen van 16 en 12 jaar, neemt een advocaat in de arm en geeft Mr. Brouwers uit Rotterdam opdracht zijn echtgenote te verdedigen. Een maand later, op 29 oktober 1943, wordt Bep overgebracht naar Kamp Vught. Zij krijgt nummer 0600 en komt terecht in barak 23B.
Moeder van Bep
Kort daarna, op 6 november 1943, overlijdt de moeder van Bep in de leeftijd van 75 jaar. Bep schrijft op 19 december 1943 een brief naar huis. Hierin geeft ze aan hoe verschrikkelijk ze het overlijden van haar moeder vindt, maar dat ze blij is dat ze alles heeft gedaan wat ze maar kon doen. Ook de pakjes komen goed door, zegt ze. Bep verlangt héél erg naar huis, maar vindt troost in gebed. Kerstmis en Oud en Nieuw brengt Bep samen met de andere vrouwen door in barak 23B in Vught, Nico in Gorinchem met Jan en Hermine. Fritz is aan het front op de hoogte gebracht van het overlijden van zijn pleegmoeder, en weet ook van de gevangenschap van Bep in Kamp Vught, zo blijkt uit zijn brieven. Hij voelt zich machteloos, en hoopt met verlof naar Gorinchem te kunnen komen en iets te kunnen doen.
Brief
Op 26 december 1943 schrijft Nico een brief, in het Duits, aan de Sicherheitspolizei in Den Haag. Hij legt uit dat zijn vrouw in Kamp Vught is, dat zij Spronk in 1941 vijftig cent heeft gegeven omdat hij klaagde weinig te verdienen, dat zij daarvoor nooit een pamflet heeft ontvangen en dat in zijn gezin dergelijke pamfletten ook nooit worden gelezen. Het feit dat zijn schoonmoeder in de Eerste Wereldoorlog vier kinderen in haar huis opving, en één Duitse jongen als haar pleegkind heeft aangenomen en opgevoed, dat hij thans aan het Oostfront vecht, moet dit bevestigen, aldus Nico. Verder geeft hij aan dat zijn minderjarige kinderen aan hun lot zijn overgelaten, daar hij het als scheepsbevrachter zeer druk heeft met Wehrmachttransporten. Hij vraagt bemiddeling voor vrijlating van zijn vrouw, aan wie hij ook nog de vreselijke boodschap van het overlijden van haar moeder moet overbrengen. De brief komt op 29 december 1943 binnen, maar wordt niet per omgaande beantwoord. Op 9 maart 1944 wordt de brief als bijlage bij een stuk betreffende de “Widerstandsgruppe CS 6- Gruppe Gorinchem” doorgestuurd aan de Deutscher Generalstaatsanwalt für die besetzten Niederländischen Gebiete in Den Haag; het Duitse Hooggerechtshof in het bezette Nederlandse gebied.
Twee uit kamp Vught vrijgelaten vrouwen gaan in januari 1944 op bezoek bij Nico in Gorinchem, en geven los van elkaar aan dat Bep zich er wel doorheen zal slaan, al is het haar niet meegevallen en vindt ze het kamp een troep. Dan komt de nacht van 15 op 16 januari 1944, waarin het leven van Bep en negen andere vrouwen eindigt in een cel van de bunker van het kamp; het bunkerdrama.
Bep
Bep leeft niet meer. Omgekomen in de bunker van Kamp Vught als gevolg van een brute collectieve straf, 39 jaar. Hoe het bericht naar buiten is gekomen is niet precies bekend, via de illegale pers is de buitenwereld echter snel op de hoogte van dit drama. Nico krijgt op 1 februari bezoek van iemand van het Stadhuis, die komt vertellen dat er bericht is binnengekomen van het overlijden van Bep op 16 januari 1944. Het bericht bereikt ook Fritz aan het front, die in verschillende brieven aan de familie in Nederland zijn verwarring en ongeloof beschrijft. Het leidt bij hem tot grote verbittering, vragen over het hoe en waarom, waarop geen antwoord komt. Hij schrijft: We kunnen toch onmogelijk aannemen dat die twee kwartjes de schuld kunnen zijn of zelfs niet het lezen van een verboden krantje. Niemand die Bep gekend heeft, zal in haar een leidster van sabotageakten, van een antibeweging, ’n gevaar voor de Staat gezien hebben……..Ergens moet toch nog gerechtigheid zijn. Bep is met dit alles wel niet meer te helpen, maar haar nagedachtenis is ons heilig. We moeten toch alles proberen wat mogelijk is om een antwoord te krijgen op de vele vragen. Ik geloof in haar onschuld. Dan moet er een gerechtelijke dwaling zijn of één of meer schuldigen. Dit mag geen geheim blijven! Op maandag 7 februari 1944 wordt ter nagedachtenis aan Bep een Heilige Mis van Requiem opgedragen in de parochiekerk. Het lichaam van Bep (en de overige vrouwen) wordt verast in het crematorium van Kamp Vught.
Waalsdorpervlakte
Marinus Spronk wordt al eerder, vanwege zijn banden met de CS-6 verzetsgroep Amsterdam, ter dood veroordeeld, en op 12 januari 1944 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.
Openbare rechtszitting
Het proces tegen de verzetsgroep Gorinchem, waartoe ook Bep gerekend wordt, krijgt een vervolg in 1944. Er wordt een openbare rechtszitting gehouden op 21 juni 1944, ook Bep wordt gedagvaard op de zittingsdag te verschijnen voor het Oberlandesgericht in Vught. De dagvaarding aan haar gericht heeft als adres Kamp Vught. Nico woont de zitting bij, en schrijft op 15 juli 1944 in een brief aan een zus van Bep hoe moeilijk die dag voor hem was. De naam van Bep wordt op de dag zelf niet meer afgelezen. De Bie wordt ter dood veroordeeld, de meesten krijgen vier tot negen maanden. Na afloop van de zittingsdag krijgt Nico de gelegenheid even te spreken met één van de vrouwen die in de bunkercel bij Bep heeft gestaan. Zij vertelt hem het laatste dat ze van Bep gehoord heeft: Jongens, verlos me eens, er hangen er drie op me. Voor Nico is het nu duidelijk hoe Bep om het leven is gekomen. Het doodvonnis van De Bie wordt op 25 augustus 1944 in Utrecht voltrokken.
Jan
De oorlog is nog niet ten einde, het gezin van Nico krijgt nog meer te verwerken. Op 30 oktober 1944 wordt Jan bij een razzia opgepakt, één dag vóór zijn achttiende verjaardag. Bijna een jaar lang horen ze niets van hem, pas op 12 september 1945 krijgt Nico een schriftelijke mededeling van het Inlichtingenbureau Politieke Gevangenen Den Haag dat zijn zoon Jan op 18 november 1944 in Neuengamme om het leven is gekomen.
Nico hertrouwt op 9 augustus 1945 in Arnhem met Helena Meuwese. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren. Aanvankelijk wonen zij in Gorinchem, begin jaren vijftig verhuist het gezin naar Utrecht. Nico overlijdt op 11 januari 1974 in Utrecht. Hermine heeft een onbezorgde jeugd, maar de dood van haar moeder en haar broer heeft grote invloed op haar leven. Ze trouwt, krijgt kinderen en kleinkinderen. Na de opening van het Nationaal Monument Kamp Vught in 1990 neemt ze ieder jaar deel aan de besloten herdenking van het bunkerdrama. Hermine overlijdt op 24 december 2006.
Naar Marinus Spronk en Hendrik de Bie is in Gorinchem een straat vernoemd: de Marinus Spronklaan en H.P. de Biestraat.
Bronnen:
- familie Buiteman
- Hans Olink. Vrouwen van Vught : een nacht in een concentratiekamp. Amsterdam : Bas Lubberhuizen. ISBN 9789073978355
- NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
- Oorlogsgravenstichting
- Archief Nationaal Monument Kamp Vught